Vijf redenen om te kiezen voor inheemse planten

De meeste planten die we in tuinen zien, zijn niet inheems. Dit zijn planten die in de loop van de tijd zijn meegenomen vanuit andere delen van de wereld naar Nederland. Al sinds de ontdekkingsreizen in de 15e eeuw zijn mensen gefascineerd door alle mooie, bijzondere (en lekkere) planten uit Amerika, Azië en Afrika. Van lavendel en hortensia’s tot lampenpoetsersgras en dak platanen.

Inheemse planten zien we vooral in de natuur: in bermen, natuurgebieden, bossen en langs sloten. Er zijn echter genoeg redenen om ook in je tuin te kiezen voor inheemse planten.

1 Voedsel voor vlinders, insecten en vogels

Inheemse planten bieden aan meer diersoorten voedsel dan niet-inheemse planten. In de loop van eeuwen hebben dieren en planten geleerd om samen te werken. Bijvoorbeeld bij bomen:

  • Zomereik (inheems): 423 soorten insecten
  • Amerikaanse eik (niet inheems): 12 soorten insecten

Sommige insecten zijn kieskeuriger dan andere. Dus ook rond planten, zoals kattenkruid, vlinderstruik en oosterse klaroos (papaver orientale), zul je veel bijen horen zoemen. Maar niet alle bijensoorten vinden daar hun voedsel. Planten waar insecten voedsel/nectar halen, noemen we ook wel drachtplanten.

In de afgelopen jaren zijn de plekken waar insecten hun voedsel konden vinden, enorm afgenomen. Daardoor worden veel insectensoorten in hun voortbestaan bedreigd. Zet je inheemse planten in je tuin, dan help je deze insecten dus om te blijven leven.

2 Waardplant voor eitjes van vlinders

Vlinders leggen eitjes op planten, waar de rupsen die uitkomen zich vervolgens tegoed aan doen. Als een plant voor een specifieke vlinder noodzakelijk is voor zijn levenscyclus, noemen we dat een waardplant. Je kent misschien wel het koolwitje dat eieren legt in koolplanten. Ook brandnetels zijn waardplanten, onder andere voor de dagpauwoog. Heb je een hoekje in je tuin waar je zelf niet veel loopt, laat dan eens wat brandnetels staan.

3 Biodiversiteit

De term ‘biodiversiteit’ hoor je vaak. Dit gaat over de verscheidenheid aan leven op aarde: dieren, planten en bodemleven. We hebben het dan niet alleen over de hoeveelheid verschillende soorten, maar ook over diversiteit aan genen en de interactie tussen al het leven.

Wij zijn onderdeel van een groot ecosysteem – ook al vergeten we dat wel eens. Door het bodemleven (schimmels, bacteriën) komen voedingsstoffen beschikbaar voor planten. Deze planten worden bevrucht door insecten, waardoor grotere dieren en mensen voedsel vinden. Dit ecosysteem is het meest robuust als er veel variatie is. Valt er een soort weg, dan valt niet direct het systeem om.

De biodiversiteit staat onder grote druk door allerlei menselijke activiteit. Denk bijvoorbeeld aan grootschalige landbouw, bomenkap en vervuiling. En dat maakt ecosystemen kwetsbaar.

Je kunt in je tuin de biodiversiteit vergroten, door niet alleen de top-tien meest gekochte tuinplanten aan te schaffen, maar veel verschillende soorten in je tuin te zetten. Aangezien inheemse planten veel (uit tuinen) zijn verdwenen, kun je juist met deze planten de diversiteit vergroten.

4 Klimaat

Inheemse planten zijn op eigen kracht in onze omgeving gekomen, en hebben onze hulp in principe niet nodig om te overleven. Anders dan bijvoorbeeld kuipplanten, die hier niet van oorsprong vandaan komen en je in de winter moet helpen door ze binnen te zetten.

Ook zijn inheemse planten beter bestand tegen klimaatverandering. Ze hebben meer diversiteit in hun genen en kunnen zich daardoor makkelijker aanpassen aan veranderende omstandigheden.

5 Uitstraling

Niet onbelangrijk in je tuin: inheemse planten zijn vaak ook heel mooi om te zien. In moderne tuinen wordt vaker gekozen voor een wat lossere beplanting. Bijvoorbeeld in een prairiestijl, of bloemenweide. Hier passen bijvoorbeeld koninginnekruid, beemdooievaarsbek, gewone margriet, betonie en wilde marjolein.

Ook zijn er prachtige inheemse bomen en struiken. Denk eens aan een hazelaar, gelderse roos of gele kornoelje.