Hier moet je op letten als je een plant gaat kopen

Planten hebben net als mensen hun kenmerken en voorkeuren. Neem je dus zomaar wat mooie planten mee zonder daar op te letten, dan kan het tegenvallen als je ze in je tuin zet. Dan blijkt die Lavendel die in het tuincentrum prachtig was, in jouw schaduwtuin te verpieteren. En het siergras dat zo schattig leek, verdwijnt onder de Geraniums.

Gelukkig kun je dit voorkomen als je weet waar je op moet letten. Het kaartje aan een plant in het tuincentrum vertelt je wat je moet weten.

Lichtbehoefte

Er zijn drie categorieën: zon, halfschaduw en schaduw. Een plant die zonnig moet staan (symbool is zon), heeft minstens 6 uur zon per dag nodig. Een plant die schaduw nodig heeft, niet meer dan 2 uur zon per dag. En halfschaduw zit daar tussenin. Sommige planten zijn makkelijk: die maakt het niets uit of ze in de zon of schaduw staan. Maar de meeste planten hebben een duidelijke voorkeur.

Weet dus waar de zon in je tuin staat en waar je de plant wilt gaan neerzetten.

Bloeikleur

Als je nieuwe planten koopt, vergeet dan niet na te denken hoe ze combineren met de planten die je al in je tuin hebt. Staat je tuin vol met witte, paarse en zachtroze planten, dan kun je die mooie felgele Rudbeckia natuurlijk toevoegen. Maar daarmee krijgt je border wel een compleet ander karakter.

Bloeiperiode

In het verlengde hiervan: let op de bloeiperiode. Er zijn vroege bloeiers, zoals Narcissen en Akelei. En late bloeiers zoals Herfstasters en Koninginnekruid (Eupatorium). Planten in het tuincentrum worden vaak verkocht in bloei, want dat staat mooi. Maar soms zijn deze in kassen voorgetrokken. Lees dus altijd goed op het kaartje wat de eigenlijke bloeiperiode is.

Probeer planten zo te combineren dat je de bloei spreidt. Het liefst van het vroege voorjaar tot de winter. Mooi voor jou om naar te kijken en fijn voor insecten.

Hoogte

Voordat je een plant koopt, controleer wat de volwassen hoogte is. Dan kun je een grotere plant wat verder naar achter in de border neerzetten, en een kleinere plant wat naar voren.

Tot slot:

Dit waren de belangrijkste kenmerken om op te letten. Er zijn echter nog meer dingen waar je rekening mee kunt houden.

  • Grondsoort: welk soort grond heeft jouw tuin? Zand, klei of leem? Sommige planten hebben een voorkeur. Dit kun je eenvoudig online opzoeken als je op de (latijnse) naam van de plant googelt.
  • Biodiversiteit: is het een plant die van oorsprong in Nederland voorkomt? Dan is de kans groot dat veel insecten de plant kunnen gebruiken als voedsel en om eitjes te leggen. Veel planten in het tuincentrum zijn niet inheems, sommige bieden zelfs niets voor insecten. Vaak is er wel een speciale hoek met inheemse planten. Vraag ernaar bij het tuincentrum.
  • Waterbehoefte: is jouw tuin erg droog, kies dan voor planten die daar tegen kunnen. Andersom zijn er ook planten die graag met hun voeten in water staan. Ideaal voor natte plekken in je tuin.